Marcel Veenman studeerde cognitieve psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, alwaar hij in 1993 promoveerde op een proefschrift over de relatie tussen intelligentie en metacognitie. Sindsdien heeft hij bijna 25 jaar gewerkt aan de sectie Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie aan de Universiteit Leiden. Bovendien was hij enkele jaren parttime verbonden aan de Lerarenopleidingen van de Universiteit van Amsterdam en van de Universiteit Leiden.
Hij doet meer dan 25 jaar onderzoek naar intelligentie en metacognitie als bepalende factoren voor leren en excellent presteren. Hij heeft zo’n 100 internationale artikelen en boekhoofdstukken gepubliceerd. Verder was hij van 2006 tot 2012 oprichter en editor-in-chief van het internationale tijdschrift ‘Metacognition and Learning’. Recentelijk was hij onderzoeksleider van een omvangrijk onderzoeksproject naar hoogbegaafdheid en metacognitie, dat werd gefinancierd door OC&W in het kader van Onderwijsbewijs.
Momenteel is hij directeur voor het Instituut voor Metacognitie Onderzoek, dat zowel praktijkgericht onderzoek naar metacognitie, als kennisverbreiding over metacognitie in het onderwijsveld nastreeft. Hij geeft lezingen en workshops voor PO-, VO- en WO-docenten in binnen- en buitenland om een brug tussen wetenschap en de onderwijspraktijk te slaan. Als zodanig neemt hij deel aan een groot Erasmus-project van het SCOL Leiden. Verder doet hij onderzoek naar de relevantie van metacognitie voor medische studenten als gastdocent van Geneeskunde Universiteit Leiden. Ook is hij betrokken bij de selectie en begeleiding van Pre-University studenten van de Honors Academy van de Universiteit Leiden.
Hij diagnosticeert en coacht ook individuele studenten en docenten met problemen op het gebied van metacognitie. Dit gebeurt op aanvraag, en vindt alleen doorgang indien er perspectief is op verbetering van het individuele potentieel door een metacognitieve training (dus geen pappen en nathouden).
Het motto van het iMo: “Metacognitie is een bepalende factor voor een effectief leerproces die door instructie kan worden bevorderd. Docenten dienen daarin een cruciale voorbeeldrol te spelen.” Dat geldt onverminderd voor onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen.
Metacognitie betreft de vaardigheid van de leerling of student om het eigen leergedrag te organiseren, sturen en controleren. Het gaat daarbij om activiteiten als een goed oriëntatie op de taak, doelen stellen, planning van activiteiten, monitoring van de uitvoering, evaluatie van de uitkomst, recapitulatie van het geleerde en reflectie op het eigen leergedrag. Deze metacognitieve vaardigheden zijn verantwoordelijk voor zo’n 40% van de leeropbrengst.